Inleiding

Met dit boek wil ik op de eerste plaats hulde brengen aan mijn vader die tijdens de eerste oorlogsmaanden van 1940 de gebeurtenissen in dagboeknota’s vast-legde en bij zijn thuiskomst uitschreef. Het is het relaas van twee gezinnen die met hun (groot)vader ruim zestig jaar geleden overhaast op de vlucht sloegen voor het oorlogsgeweld, in Zuid-Frankrijk terechtkwamen en dagen van verwarring, onzekerheid en angst meemaakten.

Dit tijdsdocument wordt aangevuld door een tweede verslag over deze periode. Het voorbeeld van mijn vader zette ook mijn neef Jean Put aan het schrijven. Zijn dagboek stelt ons in de gelegenheid om de aangehaalde feiten te bekijken door de ogen van een veertienjarige.

Toen midden de jaren tachtig mijn vrouw in het dagboek van mijn vader inspiratie vond voor het schrijven van een jeugdboek (L. Hoogsteyns ‘Die zomer met Elise’, Lannoo, Tielt, 1992), gingen we op zoek naar bronnen en getuigenissen. We volgden de vluchtroute tot Brussel en reisden naar Bournac in het departement Tarn-et-Garonne, 100 km ten noorden van Toulouse.

De Vlucht naar Bournac wordt voorafgegaan door wat mijn broer (18 j.) en ik (16 j.) als opgeroepen reservisten de eerste oorlogsdagen beleefd hebben. Jongens van de Werfreserve is gebaseerd op mijn sumiere dagboeknota’s en herinneringen aan de meidagen van 1940, zoals ze door Julien in Erfwacht werden neergeschreven.

In beide delen wordt het verloop van de gebeurtenissen gesitueerd tegen de achtergrond van de militaire operaties die bondig worden weergegeven.

Het taalgebruik en de zinsstructuur van de aangehaalde dagboeken zijn zoveel mogelijk behouden gebleven. Voor dialectwoorden die niet in Van Dale voorkomen wordt een synoniem aangegeven.

Beringen, 7 april 2004

Jean Put

                  Deze website is een kennismaking met het boek